Hoe weet je wat veilig is
Zoals je weet, houden wij van het scheiden van de zin en de onzin, bijvoorbeeld over de veiligheid van materiaal in de voedingsmiddelenindustrie. We kwamen in gesprek met iemand met net zo’n instelling. Cor ten Have, Machine Safety Specialist (CE) en werkzaam bij de Kaak groep. Hij houdt zich bezig met Wet- en regelgeving waarmee de veiligheid van machines wordt geregeld.
“Het is jammer dat er zo veel onbekendheid is bij bedrijven over de wetgeving. De ketenaansprakelijkheid betekent dat je als voedingsmiddelenproducent tijdens een audit aan moet kunnen tonen dat alle onderdelen van jouw productielijn gecertificeerd zijn voor voedselcontact. En hoe je dat moet doen, dat wordt voorgeschreven in de Europese- Verordeningen en Richtlijnen. Het is behoorlijk verontrustend als een medewerker van een bedrijf zegt dat een wit kunststof materiaal veilig is want ‘dan zie je het niet als het in ons product terechtkomt’. Dat schetst kort hoe sommige mensen denken over veiligheid van de gebruikte materialen.”
“Het gaat niet zo zeer om de kleur van een materiaal maar om de geschiktheid voor de toepassing. Als materiaal an sich niet gecertificeerd is voor voedselcontact, dan is datzelfde materiaal met een kleur – blauw of welke kleur dan ook – dat zeker ook niet. In Nederland en op Europees niveau zijn daar allerlei regels voor, waaronder als Kaderrichtlijn de 1935/2004 die zegt waaraan materialen en voorwerpen moeten voldoen die met levensmiddelen in aanraking komen. Andere verordeningen zijn daaraan gekoppeld, de hoofdrichtlijn is een soort kapstok waaronder weer bepalingen liggen. Voor kunststoffen bijvoorbeeld wordt in de 10/2011 bepaald waar ze aan moeten voldoen om met voedingsmiddelen in aanraking te mogen komen.” Ook een belangrijke is Verordening 2023/2006/EG, hierin is bepaald dat de materialen en producten die bestemd zijn voor contact met voedingsmiddelen op een schone wijze geproduceerd moeten worden.
“Er zijn allerlei testmethodes die iets zeggen over een gebruikt materiaal. Voor voedingsmiddelen met vrije vetten aan het oppervlak, zoals deeg, test je een kunststof bijvoorbeeld onder andere met een voedingsmiddelensimulant D2 op basis van plantaardige olie. Het materiaal mag dan niet oplossen. In de Verordeningen en Richtlijnen is vastgelegd hoe je dat moet testen. In Nederland zijn de eisen vanuit de EU Richtlijnen geïmplementeerd in het Warenwetbesluit. Er is nogal wat wetgeving, maar het uitgangspunt is dat het materiaal geschikt moet zijn. De kleur blauw zegt dus, in tegenstelling tot wat veel mensen denken, niet per se iets over de veiligheid, de kleur is niet bepalend, het gaat om de samenstelling van het materiaal.”
Maar je begrijpt: het materiaal alleen is niet voldoende voor een voedselveilig product. Ook het ontwerp is belangrijk. De volgende keer laten we iemand aan het woord die daar alles van weet.
Stay tuned!